BPA

BPA

College van B&W der Gemeente Amersfoort                          

T.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper. Amersfoort,  15 Augustus 2005.

                                                                                                           

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

 

Op grond van artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het college van B&W stellen.

 

Inleiding:

 

Op het ogenblik zijn alle samenwerkings- sanerings- en raamovereenkomsten en alle andere (al dan niet publiekelijk bekende/ niet openbare) overeenkomsten uit 1996,1997 en 1998 tussen de Gemeente Amersfoort en Vathorst / Vathorst Beheer, Smink Beheer, Smink Afvalverwerking en Smink Handel- en Aannemingsbedrijf enz. ( in en buiten de PPS-Vathorst constructie) onderwerp van een officiële Ingebrekestelling van de Europese Commissie.

Kort gezegd betekent dit dat de Europese Commissie (een hogere overheid) dreigt de overeenkomsten van de Gemeente Amersfoort ( via de Staat der Nederlanden) te niet te doen, c.q. anders te besluiten, c.q. ongeldig te verklaren. Immers ze zouden namelijk allen niet voldoen aan de Europese richtlijn van 1993. (Richtlijn 93/37/EEG)

 

Als voorbeeld:

In het raadsbesluit van 8 december 1998, vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 1998     ( Het betreffende raadsbesluit vastgesteld op 15 december 1998, Reg.nr: B98052682, Onderwerp Smink/Vathorst, is bij deze BPA vragen voor alle duidelijkheid bijgevoegd ) staat heel duidelijk het volgende:

Punt: 4.1 Samenwerkingsovereenkomst, laatste alinea.

Wij wijzen u erop dat in de overeenkomst een aparte schaderegeling is opgenomen (art.4.4 en 8.2) voor het geval de gemeente in de nakoming van bovenstaande toegezegde planologische medewerking (in de vorm van een inspanningsverplichting) te kort mocht schieten, behoudens het beroep op onvoorziene omstandigheden (b.v. bij besluiten van een bestuursrechter of hogere overheden; zie art.13)

 

Wel nu, de Europese Commissie is duidelijk een hogere overheid boven de Provincie Utrecht en de Staat der Nederlanden. Nu heeft de Europese Commissie nog geen uitspraak gedaan, maar het is iedereen inmiddels wel duidelijk dat er het nodige valt af te dingen op alle openbare en onderhandse contracten uit 1998 rondom Vathorst en Smink die tenminste openbaar en/of Europees hadden moeten worden aanbesteed, overeenkomstig de bedoelde Europese richtlijn uit 1993.

 

Wat betreft al deze contracten, maar ook rondom de beoogde Baggerstart, lopen er nog verschillende procedures bij de Raad van State in Den Haag, bij de Stab ( Stichting Advisering Bestuursrechtspraak) en in Brussel bij de Europese Commissie.

 

Ook is het inmiddels duidelijk dat de aanbieders van Bagger, de waterschappen en de lokale en provinciale overheden en anderen, deze Bagger niet onderhands mogen gunnen aan een ondernemer    (immers men werkt hier met publiek geld), maar dat ook dit aanbestedingsproces volledig openbaar/ Europees zal moeten worden aanbesteed.

Het is onze mening dat in dit openbare aanbestedingsproces zal blijken dat het huidige beoogde Bagger depot op Zevenhuizen veel te duur zal blijken te zijn (alleen per auto (as) bereikbaar) ten opzichte van stortplaatsen die per binnenvaartschip bereikbaar zijn ( per as versus per boot)

 

De BPA vindt het daarom vreemd dat er nu al een voorstel onze richting op komt in de commissie ECO van 22 Augustus 2005 Agendapunt 7a ( door het college aangeduid met het Onderwerp: Stand van zaken Baggerproblematiek, datum 28 juni 2005, kenmerk: SOB/DO/1769470), waarin een volledige economische schadevergoeding (afkoop van de volledige stortpotentie van 92 ha ? ) richting de ondernemer Smink is verdisconteerd.

 

Naar de mening van de BPA zou dit betekenen dat een dood normaal ondernemers risico plotsklaps door de Amersfoortse belastingbetaler, ongeconditioneerd, vergoed dreigt te gaan worden.

De Burger Partij Amersfoort (BPA) zou het veel zorgvuldiger vinden als het College eerst eens alle rechtsgangen bij de Raad van State in Den Haag en de Europese Commissie in Brussel even rustig zou afwachten. Bovendien is bij openbare (nu verplichte) Europese aanbesteding het geplande baggerdepot in Zevenhuizen t.o.v. baggerdepots elders aan het water altijd veel duurder en zal dus nooit bagger aangeboden krijgen. Behalve als men ruim beneden kostprijs gaat inschrijven, iets wat de BPA niet voor waarschijnlijk houdt.

 

Bovenstaande brengt ons tot de volgende vragen:

1.       Is het college op de hoogte van het bedoelde Raadsvoorstel vastgesteld op 15 december 1998, Reg.nr: B98052682, Onderwerp Smink/Vathorst, Punt: 4.1 Samenwerkingsovereenkomst, en met name de laatste alinea.?

2.       Hoe verhoudt deze clausule zich met het thans voor ons liggende voorstel van ECO van 22 Augustus 2005 Agendapunt 7a, ( Door het college aangeduid met het Onderwerp: Stand van zaken Baggerproblematiek, datum 28 juni 2005, kenmerk: SOB/DO/1769470) ?

3.       Vindt de college het een correcte zaak dat een ondernemer volledig gecompenseerd wordt voor een nog te verwachte ondernemerswinst, zonder het ondernemersrisico daarbij te betrekken ?

4.       Is het college met ons van mening dat elke verdere vorm van risico c.q. twijfel m.b.t. aanbesteding cq gunning nu vermeden dient te worden om de geloofwaardigheid van dit stadsbestuur te behouden?

5.       Zo nee, waarom niet?

 

Aangezien zich een recordaantal mensen tot ons heeft gericht met vragen/opmerkingen dringen we aan op beantwoording van bovenstaande vragen voor de a.s. ECO commissievergadering, zodat maximale transparantie kan worden gegarandeerd.

 

Niet Rechts, niet Links, maar Eerlijk is de slogan van de BPA.

Daar willen wij het college ook graag aan houden.

 

In afwachting van uw spoedige antwoorden, de fractie van de BPA,

 

Kees Kraanen, Gerard van Vliet, Hans van Wegen